Wie wil het het liefst? De Bondscoach karate zet met deze vraag zijn karateka’s op scherp. Ze moeten ter afsluiting van een fysiek circuit ‘planken’. Wie wil het het liefst? Het is een mooie vraag. Is de motivatie bij de karateka’s die dit het langste volhouden hoger, ik vraag mij het af? Het is de start van de mentale training bij de karatebond in aanloop naar het Europees kampioenschap. Aan bod komt: GAS-REM methode + hoe zie je dit terug in je prestatiegedrag tijdens wedstrijden / winnaarsgedrag. Het wordt een combi-training van mentale theorie en direct de mat op. De karateka’s ervaren hoe zij het maximale uit hun acties halen en wat hun hierin tegenwerkt.
Gas en REM zie je terug in het technisch en tactisch handelen van de karateka. Hieronder zie je op welke manier:
Technisch: | GAS | REM |
Inzet | Explosief | Voortbeweging, afstand |
Impact/eindpunt | Snel reageren | Controle |
Afronding | Dynamiek | Souplesse |
Uitstraling/overtuiging | Agressie, venijn | Beheersing |
Kracht en snelheid | Actie | Balans |
Tactisch: | GAS | REM |
Timing | Impuls | Bewust |
Afstand | Kansen creeren | Strategie |
Schakelen | Snelle keuze techniek | Tegenstander lezen |
Initiatief | Zelf bepalen wat er gebeurd | Juiste keuze |
Kansen creeren | Doorgaan | Gaten zien |
Actie/rust | Actie | Rust |
Afhankelijk van je tegenstander en je wedstrijdverloop zet je jouw GAS en REM in. Je doet veel op instinct waarbij je snel reageert en keuzes maakt op impuls. Soms als een tactiek niet werkt is het zinvol om terug te schakelen en heel kort je strategie aan te passen. Zo toon je scherpte en slimheid. Belemmeringen zie je ontstaan door ‘te veel GAS’, waarbij je als karateka zo graag wilt en daardoor als een ‘kip zonder kop’ te keer gaat. Wanneer dit mislukt ontstaat frustratie en daardoor nog meer onbesuisde acties. Zonde, want wanneer je ‘felheid’ zinvol inzet kun je sneller, dan een ander explosief reageren en je agressie en venijn gebruiken voor kracht en snelheid. ‘Te veel REM’, dus te veel nadenken is dodelijk voor karateka’s, omdat dit het reactievermogen verstoord. Het lukt je dan onvoldoende keuzes te maken. Een berisping voor passiviteit van de scheidsrechter ligt op de loer, wat je nog meer stof tot nadenken geeft. Je kracht rust en souplesse en je tegenstander lezen komt er dan niet meer uit.
Wat doe je dan?
Ga na of je eerder en wanneer je in te veel gas of te veel rem schiet. Wanneer je dit herkent kun je afremmen of juist gas geven.
Remmen
- Ademhaling;
- Drie belangrijkste punten nemen waar je op let in de wedstrijd;
- What if?
- Oplossingen zoeken voor problemen vooraf; Tegenstander-analyse (oordeelvrij, als een schaker), als hij dit doet, dan doe ik…;
- Kijken.
Gassen
- Powervolle zelfspraak;
- Jezelf in het gezicht slaan/sprongetjes maken;
- Visualiseren (beste wedstrijd, goede acties);
- Muziek;
- Wat jou oppept.
Op de mat.
Het klinkt allemaal zo simpel ‘beetje ademhalen en wat positiefs zeggen’, maar wat heb ik eraan op de mat? Samen met bondscoaches Geoffrey Berens en Stuart Kemp heb ik de mentale training verwerkt in de fysieke training. Doel is dat de karateka’s herkennen of ze eerder in te veel GAS schieten of juist in te veel REM en nagaan hoe zij balans tussen GAS en REM krijgen. Dan zijn ze tactisch en technisch op hun sterkst. De oefeningen*:
• Al bij het eerste tikspel met opdrukken, zie je welke karateka’s direct vol in de aanval gaan en wie er kiezen voor veiligheid. De aanvallers moeten zich vaker voor straf opdrukken, maar schakelen meer tegenstanders uit. Zij die kiezen voor veiligheid staan meer stil en letten meer op de acties van anderen. Hierdoor hoeven zij zich minder vaak op te drukken. Na elke oefening wordt kort de koppeling naar de wedstrijdsituatie gemaakt. Hoe werkt dit voor jou en hoe zie je dit terug op de mat?
• Het volgende is sprintjes trekken. Hierbij moeten ze precies op het juiste moment reageren. Ook hier zie je ‘te veel gretigheid’ en ‘aarzeling’ terug. ‘Bam’ precies op het juiste in actie komen vraagt focus. Dit lukt alleen als jij jezelf volledig richt op die signalen die ertoe doen (startsignaal, daarna het eindpunt).
• Winnaarsgedrag. Nog voor aanvang van de partij geef jij je visitekaartje af. Blijf jezelf, maar door je manier van lopen en kijken laat jij zien dat je er klaar voor bent. Hoe dit eruit ziet verschilt per karateka, dat konden we goed zien bij het oefenen. Wees voorbereid op het gedrag van je tegenstander. Zo vertelt Geoffrey Berens dat hij bij een wedstrijd tien minuten moest wachten voordat hij de mat op mocht. Zijn tegenstander bleef hem de volledige tien minuten recht in zijn ogen kijken. Hij heeft toen een punt net achter zijn tegenstander gepakt en daar zijn blik op gericht. Het gaat erom dat jij weet wat jij doet, als het jouw overkomt.
• Sparren met een taak. De karateka’s krijgen verschillende opdrachten gericht op techniek/tactiek of ‘de ander irriteren’. Vooral die laatste is heel grappig om te zien. Wanneer de karateka aan iets anders denkt, dan zijn taak moet hij kort zijn hand opsteken en weer verder gaan. Nummer drie telt hoe vaak. Ga na afloop na of het lukte om te focussen op de taak of werd de aandacht op randzaken gericht. Je zag dat vooral de meer ervaren karateka’s vaker hun hand opstaken. Waarschijnlijk omdat zij zich meer bewust zijn van afleiding.
• Wedstrijdjes met scheidsrechter en zuivere tijd. Doel is winnen. De groep is stil en maakt vooraf een keuze wie zij denken dat er gaat winnen en gaan aan de kant van deze karateka staan. Tijdens de partij kunnen de toeschouwers nog wisselen van kant. Dit onderdeel liet alles van de mentale training zien. Vol aanvallen, slimme keuzes maken, maar ook stil vallen en niet meer weten hoe het op te lossen. Advies voor de karateka’s die stilvallen is te oefenen met een signaal dat ze weer in beweging zet, bijvoorbeeld: ‘bewegen, afstand, aanvallen’.
Mentale training is trainen. Van de karateka’s en hun coaches wordt verwacht dat ze de geleerde vaardigheden de komende weken oefenen. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de fysieke training. Je kunt dit verweven in de stof. Bijvoorbeeld: Een minuut ademhalen voordat ze de partij ingaan of als je een taakgerichte opdracht geeft na afloop te vragen: “Lukte het jou om je op je taak te richten”, “hoe zou je dit in de wedstrijd oplossen”, “hoe pak jij de regie?” Zo gaan de karateka’s mentaal voorbereid naar het EK.
*Oefeningen zijn ontwikkeld samen met inspanningsfysioloog Roche Silvius. Inhoud deze training in samenwerking met Karatebondscoach Geoffrey Berens.